Angst of agressie bij je hond? Ook naar de dierenarts!

agressie angst

Als een hond angstig is, agressie vertoont of op een andere manier probleemgedrag heeft, is het verstandig om een deskundig gedragstherapeut in te schakelen die je helpt bij het veranderen van het gedrag. Maar heb je er wel eens bij stil gestaan dat een bezoek aan de dierenarts in die gevallen eigenlijk ook onmisbaar is? Er zijn namelijk een heleboel fysieke factoren die ervoor kunnen zorgen dat een hond zich gedraagt zoals die doet of daar een bijdrage aan leveren.

Een gedragsprobleem is als een grote taart

Een probleem met het gedrag van een hond ontstaat eigenlijk maar zelden door één hele specifieke oorzaak. Vaak is het een combinatie van factoren die ertoe leiden dat een hond doet wat hij doet, waarbij dat gedrag dan een probleem vormt voor de omgeving. Ik zie de oorzaak van een gedragsprobleem altijd als een grote taart, waarbij verschillende dingen een taartpunt zijn die uiteindelijk één groot geheel vormen.
 

Karakter, ras, socialisatie, emotie, training en leerervaringen zijn bijvoorbeeld “taartpunten”. Ga je slechts met één van die taartpunten aan de slag, bv. training, en je doet niets met die andere punten, is de kans op succes een stuk kleiner dan wanneer je aan alles waar je nog iets aan kunt doen (ras wordt lastig bv.  ) gaat werken.

Vergeten “taartpunt”

Er is één “taartpunt” die vaak wordt vergeten of niet serieus wordt genomen; medische oorzaken/factoren. Soms wordt het ook simpelweg niet herkend en dat is ook niet gek. Gedragsmatige en medische oorzaken zijn vaak erg verstrengeld en het valt niet altijd mee om de kip van het ei te onderscheiden. Wie was er nu eerst? Een hond die dwangmatig zijn pootjes kapot bijt en ook een allergie heeft; is dat medisch of gedragsmatig? Wat was eerst?
Als in dit voorbeeld een hond al veel stress heeft en ook jeuk, kan het zijn dat het bijten en het krabben ervoor zorgt dat er stoffen in de hersenen vrijkomen die hem beter in staat stellen om met die stress om te gaan. Waardoor de hond leert dat bijten niet alleen de jeuk minder wordt maar hij zich ook prettiger voelt. Ook al is dat maar kortdurend. Deze leerervaringen zorgen ervoor dat soms gedrag voort blijft bestaan, zelfs al is de lichamelijke oorzaak opgelost.

Stress kan de fysieke en de mentale gezondheid van een hond beïnvloeden. Het verandert het imuunsysteem en kan een aandeel hebben in huid-, spijsverterings-, ademhalings-, hart- en neurologische problemen. Om de viceuze cirkel dan compleet te maken, kunnen problemen die pijn, ongemak of irritatie veroorzaken, stress en angst/anxiety vergroten. Het valt dus niet mee om te bepalen of gedrag of fysiek de oorzaak is. Maar vast staat, dat beide nauw met elkaar verbonden zijn. Daarom is het sterk aan te raden om bij een gedragsconsult ook in te gaan op eventueel medische factoren en de gedragstherapeut te vragen (als die dit niet op eigen initatief doet) hierover te overleggen met een dierenarts.

Medische afwijkingen

Er zijn diverse medische afwijkingen die er de directe oorzaak van zijn dat een hond bepaald gedrag vertoont. Maar meestal is het zo dat er een combinatie is van medische en gedragsmatige aanleidingen. De fysieke conditie van de hond is dus niet DE oorzaak, maar speelt wel een belangrijke rol. Eigenlijk geldt dit voor elk probleemgedrag, maar zeker bij angst, agressie, anxiety en onzindelijkheid (voorbij de pup-leeftijd). De fysieke problemen die een rol kunnen spelen zijn divers:

* neurologisch
* endocrien (m.b.t. bv. hormonen)
* lever
* blaas en urinewegen
* spieren en botten (pijn is hierbij de belangrijkste factor)
* spijsverteringssysteem
* huid

Leereffect

Het kan zijn dat als een medische factor is opgelost, maar de hond nog steeds het gedrag vertoont! Dit zie je bijvoorbeeld bij honden die uitvallen naar mensen/honden waarbij pijn een factor is (geweest). Honden die ervaren hebben dat contact met andere mensen/honden leidt tot pijn (bv. omdat een andere hond op pijnlijke rug/heupen is gesprongen tijdens spel), zullen met uitvallen proberen die mensen/honden op afstand te houden. Als ze geleerd hebben dat dat werkt, kunnen ze dat blijven doen. Ook al is de pijn weg. De hond kan er namelijk niet over nadenken dat het feit dat hij nu geen pijn heeft, niet betekent dat hij straks ook geen pijn heeft. De associatie tussen andere hond/persoon en pijn is al gemaakt en moet dus door middel van training veranderen. Ook als de pijn al behandeld is.
Dat is ook de reden dat preventieve pijnmedicatie niet uitsluitend is om medische oorzaken uit te sluiten. Het kan zijn dat een hond beter gaat reageren als hij medicatie heeft. Maar dat hij niet gedragsmatig reageert op pijnstilling, is geen garantie dat pijn niet een factor is geweest in het gedrag.

Vertoont je hond probleemgedrag? Raadpleeg dan een gedragstherapeut maar vergeet zeer zeker het medische stuk niet! De kans is reeel dat dat een onderdeel uitmaakt van het probleem OOK als je hond er niet gelijk ziek uitziet of zich zodanig gedraagt. Bij sommige fysieke afwijkingen is gedrag het eerste dat verandert en daarna pas op langere termijn zijn er ook fysieke symptomen.

Als je dan naar de dierenarts gaat, realiseer je dat hart en longen luisteren en voelen zeer zeker niet uitsluit dat er medische afwijkingen zijn! Idealiter laat je, afhankelijk van wat het probleem is, rontgenfoto’s maken van rug en ledematen en een volledig bloedonderzoek doen (met extra aandacht voor de schildklierwaarden, ook (of misschien juist) als je hond niet aan alle symptomen van een te trage schildklier voldoet!). We leven niet allemaal in de ideale wereld, soms zijn er redenen om dit niet te doen. Maar realiseer je dat uitsluiten van medische oorzaken een belangrijk deel is van het oplossen van het gedragsprobleem van je hond! Ga hierover in overleg met je dierenarts.

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden. Overname is alleen toegestaan na toestemming, een link plaatsen op internet/social media is altijd toegestaan (en wordt op prijs gesteld).

Literatuur: Behavior Problems Dogs&Cats Third edition – G. Landsberg, W. Hunthausen, L. Ackermann